30 de junio de 2015

Punto y aparte



Siempre tuve un diario.
Desde el primero, con candado, que me regalaron cuando hice la primera comunión, hasta lo que hoy llamamos blog, es decir, un diario digital.  El último diario manuscrito que tuve fue el que completé durante el año erasmus en Gante.  Durante doce años fui escribiendo la historia de mi vida en pequeños cuadernos.  Tendré unos veinte cuadernitos guardados.  Entre diario y diario también me daba por escribir poesías.  Y cuando llegué a la facultad me metí en la revista universitaria Artículo 20.  Ahí empezó mi escribir más serio, el de los consejos de redacción y las entrevistas intrépidas, el de los plazos y las maquetaciones, porque Artículo 20 Libertad de Expresión, era aún una revista impresa.  Al vivir en Bélgica, me quedé un poco descolgada del mundo periodístico amateur al que me había aficionado.  Durante años no escribí prácticamente nada.  Pero dicen que un escritor no deja nunca de serlo, así que sucumbí a las nuevas tecnologías y en el año 2010 me hice mi primer blog al que denominé A room of one´s own, aludiendo al libro de Virginia Woof del mismo nombre en el que reclamaba un espacio propio para las mujeres.  Y ahí he ido haciendo mis pinitos, plasmando mis atisbos de columnas, mis pensamientos desordenados, un poema aquí y allá y últimamente algún que otro cuento.  Pero ha llegado el momento de cerrar con llave la habitación propia, de salir de ella a otro reto, de abrir la página de un nuevo proyecto, de una nueva ilusión.  De dar el salto.  Al filo de los treinta y cinco años.  Treinta y cinco, edad en la que los escritores jóvenes dejan de serlo.   Edad en la que la maternidad empieza a denominarse “de riesgo”.  Y sin embargo, es precisamente esta edad la que me otorga ahora y no antes una seguridad en la que apoyarme para lanzarme a este proyecto fresco, cuidado, diverso y sobre todo made in Spain.  Retomar la magia y la emoción de volver a escribir con un plazo fijo, dentro de un marco compartido por otros escritores.  Y por muchos más lectores.  Volver a coquetear con el periodismo, que será casi siempre un periodismo literario porque así soy yo,  una observadora y cazadora de historias que entremezclan la realidad y la ficción y que aspira a captar lo que al ojo convencional le pasa desapercibido.  Espero estar a la altura.   Espero que vosotros, mis lectores ya fieles, me sigáis en esta aventura.  A partir de septiembre nos vemos en The Church of Horrors.  Y ahora, vacaciones.  Porque para poder escribir, hay que vivir.

16 de junio de 2015

El mejor verano de su vida




Se ha dicho a sí misma que nadie le va a estropear este verano.  Ni el nefasto horario que le han dado en la escuela.  Ni las caras largas de sus padres.  Ni la cuenta en números rojos.  Ni el michelín que amenaza con cargarse la operación bikini. Ni los sermones de su hermana mayor.  Ni todos los sueños chafados que precedieron a éste.  Porque se ha enamorado.  Sí, de nuevo.  Y encima es de allá.  Que sí, que se enamora muy deprisa.  Que sí, que enseguida se hace ilusiones.  Que sí, que lo da todo a la primera de cambio. Todo lo que tú quieras.  Pero a partir de este verano todo va a cambiar.  Nadie lo sabe y no sabe si quiere que alguien lo sepa. Se ha hecho a la idea ella sola y la decisión está tomada.  Ni siquiera él lo sabe y aún no está segura de si quiere que lo sepa.  Al menos no de momento.  Porque acaba de cumplir los treinta y nueve y no piensa esperar ni un verano más.  Que sí, que quizá se equivoque.  Pero tiene muy claro que ha llegado el momento de ser madre.  Él pasará con ella los tres meses del verano con un visado.  Y van a pasárselo muy bien, ya lo creo que lo harán.  Y cómo suele decirse, después que les quiten lo bailao.  Que sí, que su vida hasta ahora ha sido lo que a ella le gusta llamar un caos ordenado.  Que sí,  que tiene muy oído lo difícil que es criar a un hijo sola.  Que sí, que los riesgos de la edad.  Que sí, que una vez que lo haga ya no habrá marcha atrás.  Por eso, porque se ha dicho a sí misma que nadie le va a estropear este verano, cuando lo ve aparecer en la terminal de llegadas lo abraza tan fuerte que casi lo lastima.  Y empieza la cuenta atrás.

11 de junio de 2015

Bloemen voor Ana Maria



Gebaseerd op een waargebeurd verhaal


Vertaald van Spaans naar Nederlands door: Nathalie Mus

Begonia’s, azalea’s, geraniums, lelies, petunia’s...ze weet niet waar te beginnen in de kwekerij van Lochristi. Ze zou ze allemaal willen meenemen. Bovendien is het mei en alles wordt verkocht. De aroma’s van de kwekerij hypnotiseren haar en haar blik blijft even hangen bij de rozen, met hun enorme kronen, ellenlange stelen en puntige doornen. De witte zijn altijd al haar favoriete geweest. Eén enkele, witte natuurlijke roos, zonder verpakking of versiering is het mooiste wat er is, denkt ze luidop. Het is lang geleden dat er haar nog iemand zo’n roos heeft geschonken op de tweede zondag van mei. 
“Sorry dat ik mijn huiswerk niet heb gemaakt”, zegt ze kinderlijk verlegen tegen de lerares Spaans. “Dit is een hectische maand. De drukte in de winkel begint al op één mei, daarna moederdag, de communie’s...  Eerlijk gezegd kom ik naar de les om alles even los te laten en te ontspannen, dus stel mij geen moeilijke vragen want ik zit op een andere planeet”. Normaal gezien voeren zij en haar medestudente Berlinde het hoogste woord tijdens de discussies in de pauze. Maar vandaag is Ana Maria zwijgzamer dan anders. Ze luistert afwezig naar de anderen terwijl ze naar een punt staart van de bar in de cafetaria. Als de lerares haar vraagt ça va?, knikt ze alsof het er niet toe doet. Ça va...
Het was niet makkelijk om zich goed te houden tijdens die pauze. Om te luisteren naar alle verhalen van de moeders en oma’s rondom haar. Want net die dag leken ze plots niet meer haar klasgenoten, maar net dat: moeders en grootmoeders. Op andere dagen kan ze er goed mee om, maar vandaag, met moederdag voor de deur, valt het haar erg zwaar. Het steekt. Er zijn dagen waarop de afstand steekt zoals een doorn die ingewanden doorprikt. Twee afstanden: die in kilometers en de afstand die niet meer te redden valt van wat nooit gezegd is. Elke meimaand fantaseerden ze over de reizen die ze zouden maken tijdens het jaarlijks verlof. Elk jaar op moederdag liet haar dochter, na sluitingstijd, haar een witte roos achter op de toonbank met een briefje erbij. Daarna gingen ze samen eten, met papa erbij.  Op een zomer vertrokken ze met z’n driën naar Egypte. En daar leerde haar dochter hem kennen. Daarna volgden er maanden van brieven en telefoontjes. En op een dag, een brief op de toonbank die het onbegrijpbare probeerde uit te leggen. Van dan af, stilte. 
Ze is nooit echt gelovig geweest. En nu zit ze een liedje te neuriën op een bank van het kleine dorpskerkje waar ze niet meer binnen was geweest sinds ze een kind was. Kom en laat ons bloemen brengen naar Maria, bloemen naar Maria, die onze moeder is...  Ze kijkt naar de maagd van moeder tot moeder en probeert antwoorden te vinden die niet bestaan. Soms stelt ze zich voor dat haar dochter dood is.  Zo troost ze zichzelf, zonder niets meer te verwachten. Ook al weet ze dat het een verschrikkelijke gedachte is, het is de enige manier om een beetje vrede te vinden.. 
Begonia’s, azalea’s, geraniums, lelies, petunia’s ...Het is al laat en ondanks alles is het vandaag een goede dag geweest. Ze hebben goed verkocht. Ze denkt dat ze de winkel vandaag niet gaat opruimen, dat ze het morgenvroeg wel zal doen, want ze is uitgeput, ze heeft pijn in haar handen, voeten, rug. Ze gaat even zitten op een kruk in de achterkamer. Op de houten tafel waar ze de boeketten maakt, merkt ze de witte roos op. Haar hart maakt een sprongetje. Ze probeert die plotselinge verbeelding uit haar hoofd te verbannen. Ze wrijft in haar ogen en kijkt nog eens goed. Er zit een briefje rond de steel gebonden. Nog voor ze van haar stoel op kan staan om de roos te nemen, bedekt iemand haar ogen. Het zijn twee zachte, warme handen. Ana Maria slaakt een enorme zucht. Ze denkt dat ze zal flauwvallen van emotie. Ze krijgt geen lucht maar ze houdt vol. Haar dochter fluistert in haar oor: Proficiat mama.

Gent, 7 mei 2015